Schoenendozen met spullen om te voelen. Kleine potjes met materialen die geur
afgeven. Kleinebakjes met dingen die je kunt proeven.
Materiaal met verschillende structuren, eventueel in bakken of teiltjes. Bijvoorbeeld
zand, aarde, water, kiezels, takjes, stro, wol, kranten, aluminiumfolie, gras,
(on-)gekookte pasta.
Een apparaat met muziek.
Voorbereiding
• Maak van tevoren voeldozen, reuk potjes en proeverijen.
• Zet in een grote ruimte een route uit met de voeldozen, reuk potjes en proeverijen.
Leg ook materiaal op de grond waar je overheen moet lopen. Dat kan eventueel in
bakken of teiltjes.
De route lopen
Zet muziek op. Doe je schoenen en sokken uit. Volg de route en ontdek wat je
tegenkomt. Kijk, proef, ruik, voel en luister.
Zijn er kinderen die nog niet kunnen lopen? Zij kunnen de route ook kruipend
afleggen. Zet dan de dozen, potjes en proeverijen op de grond neer. Zo kunnen zij er
ook bij. Let op (te) kleine voorwerpen. Blijf er als volwassene bij.
Maak er een echte ontdekkingstochtvan door een raadspel te spelen.
Raad wat je hoort, voelt, proeft en ruikt.
Het is heel gezelligom alle materialen samen op te ruimen. Bezem erbij en
vegen maar! Denk na over de spullen die je over hebt. Misschien kun je wel dingen
hergebruiken.
Tijdens deze route prikkel je je zintuigen. Je kunt dingen horen met je oren. Voelen met
je handen. Proeven met je tong. En ruiken met je neus. Je zintuigengebruik je altijd
vanzelf. Maar nu let je er extra op. Daardoor merk je van alles op. Warm en koud, nat en droog, hard en zacht, glad en ruw. Je wordt je bewust van je zintuigen en ontdekt
hoe ze werken.
